Scheveningen Radio was van ( 1904 tot 1999 ) een radiostation dat communicatie onderhield met schepen op zee. De officiële roepnaam is Scheveningen radio, maar bij het bredere publiek is het station ook wel bekend als Radio Scheveningen. Tijdens de Duitse bezetting in de tweede Wereldoorlog moest het station de uitzendingen staken vanwege de aanleg van bunkers. Tegenover de groeiende dreiging van een geallieerde landing aan het westfront, besluit Hitler om een verdedigingslinie aan te leggen die liep van Noorwegen tot aan de Frans Spaanse grens. Ook Scheveningen werd in de Duitse kustverdediging opgenomen. Hij belast Erwin Rommel met deze opdracht. Rommel was ongetwijfeld de meest gerespecteerde officier van het Duitse leger. Op 25 maart 1944 brengt hij een bezoek aan Scheveningen, en was na zijn bezoek zeer lovend over wat hij zag. De strategie van Rommel is eenvoudig: de inspanning moeten geconcentreerd worden op de stranden. Steunend op zijn ervaring in Afrika wil hij de vijand breken op het strand en hem terug de zee indrijven binnen de eerste 48 uur.
” Stutzpunktgruppe Scheveningen – Stp. XXXXIIIaH “
The rest of the photos are still following! Under Construction.
Op het terrein van het kuststation ( Radio Scheveningen ) in het Westduinpark en in de onmiddellijke omgeving lag een infanteriesteunpunt. Dit steunpunt maakte onderdeel uit van de Hauptkampflinie langs de kust, maar diende ook ter bescherming van de communicatie en detectie installaties. Een Vf personeelsonderkomen voor de legering van 6 manschappen. De bunker bevind zich in het duin nabij de Houtrustweg. De meeste wapenopstellingen lagen in de strook tussen het strand en het terrein van het kuststation. De belangrijkste twee objecten, type 666 en 680 bevonden zich in de eerste zee-waterkerende duinregel, op het terrein van het kuststation. ( Bron Ambachtsheer ).
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Beschrijving:
Foto’s John Molenkamp.