Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd op Terschelling een radarcomplex gebouwd bestaande uit meerdere bunkers. De Wassermann bunker, gesitueerd op een duin bij West Terschelling, was onderdeel van een enorm complex. De bunker bestond onder andere uit een grote radar die het vliegtuigverkeer richting Noord Duitsland in de gaten hield. Vanaf de bunker heb je een prachtig uitzicht op het plaatsje West-Terschelling. Wie de top van het duin beklimt en boven op de bunker gaat staan heeft uitzicht over de mooie rode daken. In de verte zie je de vuurtoren en de haven van het dorp. Wanneer we vandaag de dag naar de achtergelaten sporen kijken van de Duitse bezetter, dan vallen voornamelijk de grote betonnen constructies als eerste op. De zware Duitse luchtafweerbatterijen zijn op de Waddeneilanden en binnen de Festungen van de vier grote havens gebouwd. De batterijen op Vlieland en Terschelling zijn primair te beschouwen als de eerste luchtverdedigingszone van het land.
Restanten van Hitlers Atlantikwall in de duinen van Terschelling.
De bouw van de Atlantikwall kwam serieus op gang in de herfst van 1942 met het bevel van Hitler hiertoe op 25 augustus 1942, dus na de mislukte geallieerde Raid op Diepe, op 18/19 augustus 1942. De bedoeling was de bouw van 15 000 bunkers tussen Norwegen en Bairitzz (aan de Frans-Spaanse grens).
De bunkerontwerpen werden gestandaardiseerd, namelijk van de 600-serie tot de serie 704 (in 1944). Er werden ondersteunende luchtafweerbatterijen en radarstations geïnstalleerd. De verdediging met infanterietroepen werd ook opgevoerd.
Deze bouw werd uitgevoerd door de vestinggenietroepen (Festungspioniere) en de Organiation Todt die al vanaf 1933 onder andere de bouw van de Westwall en de Duitse autosnelwegen had gecoördineerd. Dit alles resulteerde in een reusachtige bouwactiviteit met een enorme inzet van mensen en materieel: bij de bouw van de hele Atlantikwall waren 100 000 Duitsers en 8 000 000 buitenlanders betrokken als werkkrachten, (waaronder in de eerste fase ongeveer 50 000 Nederlanders) en een maandelijks verbruik van 600 000 kubieke meter beton.
In eerste opzet zouden er 15 000 zware bunkers worden aangelegd, die op 1 mei 1943 voltooid zouden moeten zijn. Spoedig bleek dat het aanvankelijke doel niet haalbaar was. Door gebrek aan brandstof en bouwmaterialen waren er op die datum slechts 6000 bunkers voltooid.
Er werd daarna meer nadruk gelegd op de verdediging van de kusthavens.
Na de inspectiebezoeken tussen einde 1943 en begin 1944 van veldmaarschalk Erwin Rommel aan de Atlantikwall, werden de veldversterkingen nog verder uitgebreid met hindernissen op het strand (Rommelasperges) en met antitankmuren. Er werden als rugdekking brede zones met landmijnen ingericht achter de Atlantikwall. De eenheden die de Atlantikwall bemanden waren statische eenheden, dat wil zeggen ze hadden geen materieel om zich te verplaatsen vanuit hun versterkte posities voor het geval dat de geallieerden toch doorbraken; Hun zware kanonnen konden zelfs niet landinwaarts gericht worden.