Centraal in het noordelijk deel van de Festung Hoek van Holland en op veilige afstand van de kust ligt het Staelduinse bos. Het Duitse leger onderkende de voordelen van deze positie en bouwde hier twee hoofdkwartieren en een kleine artilleriestelling. Het oudste complex in het bos bestond uit een zevental dunwandige munitie-bunkers, mogelijk behorend bij de kustbatterij Vineta. Aan weerszijden van de weg naar deze bunkers verrees het hoofdkwartier van een regiment infanterie en daarna van de commandant van de gehele Festung. De opbouw van het complex is opvallend. Een rechte weg deelt het complex in twee delen. Centraal lag de commandobunker (type 608) met aan de overkant van de weg een dubbele manschappenbunker (tweemaal type 501). De commandobunker vormde het middelpunt van een denkbeeldige cirkel, waarop drie munitiebunkers van het type 134, drie manschappenbunkers van het type 502, een hospitaalbunker (type 118c) en vier bakstenen bergplaatsen geplaatst zijn.
Type: Regelbau 502, Doppelgruppenunterstand ( Baunr. 8903 ).
Deze gevechtsschuilplaats bood onderdak aan twee infanteriegroepen voor 10 man.
Het ontwerp dateerde nog van de Westwall en voorzag oorspronkelijk in de inbouw van een pantserkoepel voor waarneming. Uit materiaalgebrek werden deze koepels in de Atlantikwall niet toegepast en werd als tweede mogelijkheid gekozen voor een periscoop. Bij het ontbreken van een periscoop werd de vrijkomende ruimte benut voor opslag, terwijl in geval er een Tobruk was aangebouwd, de daarin geposteerde wachtpost de waarneming voor zijn rekening nam.
Via een spreekbuis of veldtelefoon was de post met het inwendige van de bunker verbonden.